Gert Verhoeven ZZZZZZZZ
Wat Gert Verhoeven interesseert is niet zozeer de artistieke creatie dan we! de methode. Een methode die in de eerste plaats op zoek gaat naar een positionering van het werk.
« POSITION POSITION A POSITION B POSITION C » declameert een stem vanuit twee geluidsboxen in de nieuwe installatie PAPASION. Niet het uitvinden van vormen, of een stijl zijn van belang voor hem maar het verkennen van de mogelijkheden van de beeldende kunst als maker van betekenissen; het uitzoeken van zijn plaats(en) binnen het groter geheel van sociale praktijken. Kunst maken is voor Gert Verhoeven geen geniale daad maar een ambacht, een kwestie van werk en werkers; net zoals de productie van een film ofhet schrijven van een gedicht.
De nieuwe installaties PAP AS ION en AUTO PED zijn onderbouwd met ijzeren, industriele werktafels. Zij suggereren de arbeidsplek, het productiecentrum van de kunstenaar maar ook de plaats waar kunst zich voordoet. Op de tafels monteert Verhoeven een keten van TL-lampen op een onsamenhangende structuur van dunne, ruwe plankjes. Sommige plankjes schieten over de rand van de tafel; andere zetten zich stevig vast in het midden. De lampen zijn identiek en volgen elkaar op, via het plankenparcours, in een ketting van gelijkwaardige elementen : ideeen / beelden/ invloeden die synchroon branden in functie van een ondeelbaar geheel, het beeld. Het industriele karakter van het materiaal, het horizontale traject van de lampen en de structuur op "werk"hoogte schuiven de idee van de lopende band naar voor. Zelf haalt Gert Verhoeven de scene aan van de prostitutie-keten in de film "Sauve qui peut (la vie)" van Jean-Luc Godard. Deze scene schetst het beeld van een geslaagde zakenman, het prototype van de autoritaire"meester", die een sexuele act opzet om en rond zijn bureautafel. De daad wordt ontrafeld- ontdaan van angst? - in een meticuleuze reeks van absurde handelingen in kettingvorm die de meester oplegt aan twee prostituees en een bediende. Gezeten in zijn imposante directeursstoel, trapt de meester met zijn schoen op de borsten van de naakte prostituee die, onder zijn bureau ligt. Zij roept hierbij AH! en pijpt de bediende die voor het bureau zit. De bediende roept vervolgens EH! en beft de tweede prostituee die naast de meester staat. De tweede prostituee roept tot slot OH! en kleurt de lippen van de meester met een felrode lippenstift, waarna de ketting opnieuw van voorafaan kan beginnen. Dit gekunstelde proces leidt tot de verwachte climax maar sluit, tegelijkertijd, het ware genot uit. "C!. ... A! .... B!" klinkt het met tussenpozen uit de speakers op de tafel : een speelse allusie op de film van Godard maar tevens een gelijkaardig geinspireerde kritiek op de absurde wetrnatigheden van de culturele wereld.
Beeld en geluid spelen in beide installaties op elkaar in en vervullen een evenwaardige rol. De tafels nemen niet alleen visueel een aanzienlijke plaats in maar laten zich voortdurend horen: in AUTOPED word! het onafgebroken zoemen van de TL-lampen versterkt door de stem van een acteur die het geluid van de lampen imiteert; PAPASION bromt, blaast, sist, piept en schelt tussen de "POSITION' s, de A's, C's en B's", uitgesproken door onwetende kinderstemmetjes en een warme, doch insisterende mannenstem. Als broedmachines van slapende ideeen, spuwers van een autonome taal, of gewoonweg stoorzenders richten de installaties zich hoorbaar tot de toeschouwer en betrekken hem in het betekenisproces. Op ruimtelijk vlak, haalt Verhoeven de witte doos van de tentoonstellingsruimte naar het werk toe en zet haar op haar kop: via de lange, horizontale banen van TL-lampen op de tafels geeft hij de toeschouwer bij het betreden van de ruimte de indruk dat het plafond naar beneden is gehaald. Hij versterkt deze idee van herpositionering door effectief een aantal spots uit het plafond van de galerie te draaien, hen op de tafels tussen de TL-lampen te monteren, van waaruit zij via lange draden de installatie voeden.
In ZZZZ, een derde installatie, herwerkt Verhoeven zijn vraagstelling op een !outer beeldende manier. Een grote stapel bladeren, bedrukt met de letters ZZZ, ... in verschillende lettertypes en kleuren, zijn her en der over de planken van een verlicht rek verdeeld. Sommige bladen liggen onaangeroerd in dikke pakken op een plank; andere worden gevouwen en lijken een eerste ofverder gevorderde aanzet tot een origami-sculptuur in papier. Uit de wijze waarop de bladen op het rek geplaatst worden blijkt geen logica of hierarchie. De toeschouwer onderscheidt verschillende stadia in een creatieproces en ervaart dat deze nog alle richtingen kunnen uitgaan.